Dankzij de configuratie van N1MM met behulp van UDC (User Defined Contest) en specifieke configuratiebestanden, helpt het programma je bij het automatisch aanvullen van gegevens tijdens het loggen. Om deze functie correct te gebruiken, is het belangrijk onderstaande richtlijnen nauwgezet te volgen:

---

1. Gebruik van de spatietoets bij het invoeren van een callsign

Wanneer je een callsign invoert, druk dan altijd op de spatietoets na het invullen.

Na het indrukken van de spatie zal N1MM:

• je vragen om het volgnummer van het tegenstation;

• indien het een deelnemend station betreft, de resterende gegevens (zoals provincie, regio of exchange) automatisch aanvullen;

• indien het geen deelnemend station is, kun je met de spatietoets door de velden navigeren om deze handmatig in te vullen.

---

2. Enter-toets vermijden na invoeren van een callsign

Druk niet op de Enter-toets direct na het intikken van een callsign.

• Wanneer je op Enter drukt in plaats van de spatie, zal N1MM geen aanvullende gegevens ophalen.

• Enkel de spatietoets triggert de automatische aanvulling én het invoerveld voor het volgnummer van het tegenstation.

---

3. Druk pas op Enter als alle velden zijn ingevuld

Gebruik de spatietoets om van veld naar veld te springen.
Pas als alle benodigde velden correct zijn ingevuld, druk je op Enter om het QSO te loggen.

---

4. Foute callsign gelogd? Geen probleem.

Mocht je per ongeluk een verkeerde callsign hebben gelogd, dan kan deze op de gebruikelijke manier in N1MM worden bewerkt of verwijderd.

• Selecteer de foutieve regel in het log.

• Gebruik de standaard bewerkfuncties van N1MM.

---

5. Fouten corrigeren? Na de contest.

We raden aan om eventuele fouten of correcties pas na afloop van de contest uit te voeren.

• Dit voorkomt tijdverlies en onderbrekingen tijdens de contest.

• Zo blijft de focus volledig op het maken van QSO’s.